Verraad

Verraad; het thema van mijn leven.

Al in de buik van mijn moeder moest ik het verraad in de ogen kijken; mijn moeder hield van een andere man. En ja, baby’s, ook to be’s, hebben bewustzijn.

Ik heb het verraad in al haar spelonken moeten ontmoeten.

Moeten ja; want het is ‘n hel om mee te maken.

Steeds opnieuw zag ik dat de werkelijke beleving van nood en pijn, hardnekkig werd toegedekt met vele lagen, vele strategieën van verraad. Het ene verraad roept op tot het volgende etc.

Uiteindelijk heb je dan de hardnekkige ontkenning en deze noemen we ‘ego’.

Wanneer die ontkenning tot hoogverraad is geworden, dan komen we in het schemergebied van de geesteszieke; de Schizofreen, Narcist, Psychopaat, Borderliner en het Autistisch spectrum van ver-doorgevoerde dissociatie en weigerig/onvermogen om echt te voelen.

Met deze mensen kom je vaak niet meer op één lijn; ze zijn dermate ‘bezeten’ dat ze zo goed als onbereikbaar zijn voor hun zuiver weten, hun helder voelen, helder waarnemen. De deur zit potdicht. De wanen vieren hoogtij.

Dat is angstwekkend. Voelt uiterst onveilig.

Ik heb deze intens van nabij moeten meemaken. Te ontwaken uit de lichamelijke ervaringswereld van je ouders, zeker als deze op het randje van hoogverraad zat, is echt een enorme klus.

Als een magneet poppen diezelfde rakkers weer in je wereld en staan ze voor je neus. Als poppenkastpoppen vanachter het gordijntje. Ze drukken dan keihard op je van angst en afgrijzen opgezwollen hartchakra; met alle gevolgen van dien.

Vervolgens rolt diezelfde oude munt míjn kant op. Hoeveel pijn, zwelling, kneuzing probeer ik nog te omzeilen? Te omzingen?

Een lichtere vorm van verraad is dat, eentje zonder volledige identificatie. Blijkbaar al in het vaarwater om deze geheel te gaan doorzien, vandaar nog de confrontaties met hoogverraad.

De meeste mensen zeggen het ‘goed’ te hebben. De wereld staat stijf van verraad, maar allen die ik ken, ontmoet, hebben het ‘goed’. Zo fijn dit, zo blij dat, zo dankbaar zus. Beetje moeilijk daar, maar o zo’n verrijking hier.

Het is daarmee een haast onmogelijke taak om de pijn te voelen die werkelijk ten grondslag ligt aan het mens-zijn. Of de pijn is een volledige identifcatie (type Sjhonny) of men weet deze ‘al’, ‘min of meer’, te over-stijgen. De ‘in-betweentjes’ zoals ik wonen vaak als eenzame druppels verspreid over de aarde. Soms ontmoet ik ze op facebook. Een in-betweentje ervaart constant de pijn van het dilemma van menszijn, van geïdentificeerd zijn met een sterfelijk lijf, én wéét dat die identificatie de oorzaak is van die pijn. En wéét dus dat het er om gaat die pijn voortdurend te herkennen als zijnde identificatie. Daarmee verliest het dilemma haar levenskracht en de pijn haar macht. Doorvoelen, zoals velen suggereren, schiet niet op is mijn ervaring. Dat is een gebed zonder einde… Voelen = registreren, weten. Als je weet dat je te maken hebt met die diepgewortelde identificatie, welke je niet op eigen kracht kunt oplossen, anders had je dat al lang gedaan, dan ga je er toch niet eeuwig in zitten voelen? In de illusie dat je ‘steeds’ iets lichter wordt, steeds meer hebt losgelaten? Er is maar één hardnekkige identificatie en dat is die van mij. Alle andere zijn reacties daarop.

De identificatie ‘in de smiezen’ krijgen en houden is ook geen oplossing; je wordt er rigide van. En omdat dat te veel tegenwoordigheid van geest vraagt, hebben de gelovigen er gewoon een statement van gemaakt: ‘Wij zijn zondig en hebben de Goddelijke zoon nodig om ons te verlossen’. Basta.

Dan zijn er de opties, vooral boeddhistische, die met die pijn actief scheppend omgaan. Dus het vergroten van het liefdespotentieel in je, door het goede te wensen voor anderen, juist hen die je pijn doen. Ze te bestoken met liefdesenergie, gebed, affirmaties; zoals laatst bij Charleston toen nabestaanden de schutter ‘vergaven’, wetend dat ze hiermee zichzelf tevens bevrijden van wrok en haat.

Dit is de beste spirituele ‘doe-het-zelf’methode die ik ken. Hier vinden gezond Christendom en Boeddhisme elkaar.

Alleen het lukt me niet. Ik zie het als een poging van de zoeker om verlichting te vinden, zonder dat de wortel ervan wordt verlost. Je blijft geïdentificeerd met pijn en van daaruit ga je dan aan de slag met gebed, vergeving e.d. Met ‘positiviteit’, het jezelf aanleren om steeds de ‘juweeltjes’ te ontwaren en de ‘pijntjes’ wel te zien maar geen ‘gewicht’ te geven. Een gestaag contempleren van de lichtkant van het leven. Allemaal ondernomen vanuit die onopgeloste identificatie met die eeuwige verontrusting op de bodem van je lichamelijke bestaan.

De meeste mensen vragen dan; ‘Maar daar kun je helemaal niet vrij van komen, dus waarom zou je dat proberen?’

Dat is een goede vraag. Alleen, voor iemand die weet is dat geen optie meer. Die moet verder kijken. En dat ‘weten’ is niet populair. Mensen houden er niet van om gespiegeld te worden in het feit dat ze eigenlijk verontrust zijn. En dat deze verontrusting een diepe conditionering is die tot de meest waanzinnigste creaties leidt; zoals we dagelijks zien. Dus wel degelijk heel belangrijk is om te onderzoeken. Alleen die optie kent weinig volgelingen… Vooral zolang het redelijk goed gaat.

Het is als met een teek; wanneer je ‘contact’ gaat maken met het beestje zet ie zich schrap en draait zich nog dieper in je vlees. Als je hem met liefde gaat omringen, doet ie dat ook nog eens op een ontspannen manier. Het werkt niet!

Hem er met geweld uitdraaien loop je het risico dat hij zich dermate schrap zet dat er een pootje achterblijft, of een miniscuul stukje. Met de ziekte van Lyme als gevolg. Werkt ook niet!

Wat wel werkt is hem bezoedelen met alcohol. Hij raakt accuut buiten bewustzijn en geeft zich over. Bedwelmen. En dan er lichtjes uithalen.

Terug naar de hardnekkige identifcatie. Hoe raakt deze bedwelmt? Zodat deze werkelijk, duurzaam, zich over begint te geven?

Dat is de juiste vraag, wat mijn weten betreft.

Patricia

Leave a comment