Kerstblog vanuit het Oosten; ‘Over de Activering van het Vaderprincipe in ons Bewustzijn’.

Kerstblog vanuit het Oosten; over de Activering van het ‘Vaderprincipe’ in ons bewustzijn.

Holy family Zie hier dit plaatje…

 Het kind ligt kwetsbaar en volledig gevoelig in de kribbe.

De moeder ontfermt zich direct over alles wat er in het kind gebeurt; het registreert het en handelt. Zij is tastbaar aanwezig, evenals het kind.

En de vader? Die staat ietsjes daar achter, in een groen kleed, alsof hij verbonden is met de natuur, niet echt tastbaar aanwezig. Ook hij is toegewijd aan het kind. Maar hoe? Wat is zijn taak, functie, kwaliteit? En wat heeft hij nodig om die te kunnen uitvoeren? Of is hij een soort van onzichtbaar aanhangsel? Niet echt van belang? Meer als een idee?

Ons lichamelijk, emotioneel en mentaal instrument is als een ‘jas’ voor Bewustzijn. Wetenschappers ontdekken steeds meer dat ons voertuig en dus ons brein, niet zelf leeft, handelt en ontwikkelt, maar dat ons bewustzijn van ons voertuig zich in een relatie daarmee ontwikkelt. En ze ontdekken dat dit ‘bewustzijn’ wordt aangestuurd door iets waar we geen controle over hebben. Ze noemen dit het ‘onderbewustzijn’.

In de metafoor van de drie-eenheid is dat ons innerlijk kind…

In religieuze termen noemen we die onbekende factor vaak God’s wil. Maar als we dan kijken naar de herhalende ellende die we ervaren, de oorlogen en het lijden, dan vragen we ons af, wil God dit allemaal steeds maar weer? En daaruit volgen dan allemaal hypothesen als; ‘hij wil ons een lesje leren, bewust maken etc.’

Als dat zo is, wat is dan die les? En, is het God’s wil wat wij steeds ervaren, of is onze langspeelplaat ergens blijven steken? Komt God’s wil eigenlijk wel door?

Meestal zijn we bezig de ‘jas’ te veranderen, te wassen, her-naaien, lapjes erop etc., om ons een andere ervaring te geven van onszelf.

Anders gezegd, de ervaring, de jas dus, trachten we te manipuleren door indrukken en zo de schijn van ‘vernieuwde’ ervaring te geven.

Dit doen we heel kunstig met onze mind en wil. Zo zingen we ook; en dat wordt beloond in programma’s als de ‘Voice’.Door techniek en microfoons ‘lijkt’ het te gaan om een volledige activatie van ons instrument, maar dat is schijn.

De relatie binnen de jas wordt volledig benut, het denken beïnvloedt het voelen en het lichaam op kunstige wijze. Leuk!

Wanneer we echter realiseren dat we zo niet vrij komen van onze herinneringsprogramma’s en dus van onze blokkaden, gaan we verder kijken dan de ‘jas’ die we dragen.

De vraag; ‘Wie ben Ik?’, markeert het einde van de investering in louter de jas.

Voor veel mensen, waaronder ikzelf, ontstaat er dan een behoefte aan wederkerigheid; Ik kan me blijven bevragen wie ik ben, en zo in de stilte van het antwoord de jas enigszins ‘ontspannen’ en dus ‘herprogrammeren’, maar, kan dat wat ik ben, dat energetische, vibrationele, oneindige bewustzijn, ook wat ‘zeggen?’, zodat mijn jas werkelijk anders gaat vibreren en resoneren? Ik bedoel, mijn ‘jas’-omgeving vol indrukken en resonanties van mijn oude herinneringspatronen, dringt zich voortdurend aan mij op; ik zit niet in een Tibetaans klooster boven op een koude berg mantra’s te zingen en te bidden, ik ben gewoon moeder en ploeter; wie/wat helpt mij mijn jas te bevrijden?

Drie-eenheid

Het getal 3 komt altijd weer terug in alle benaderingen. De ‘heilige drie-eenheid’, die zich heeft uitgedrukt in macro en microniveau.

Denk, voelen en willen, lichaam, emotie en gedachte, ziener, het geziene en het zien, God, zoon en heilige geest, etc.

Wie ben ik als het gaat om de drie-eenheid? Schuilt daarin een tool? Het oerbeeld van vader, moeder en kind geeft een antwoord:

Dit oerbeeld drukt uit dat ons instrument; het lichamelijk, voelend, denkende zelf, het kind is. Wat ik eerder de ‘jas’ noemde.

Op zichzelf geworpen is het kind overgeleverd aan de machten van de dood. Het grijpt naar wat het bevredigt en wat zijn/haar overleving zeker stelt, meer kan het niet. De moeder, het bewustzijn, is zijn/haar redding. Deze roept het kind aan en pleased het wanneer nodig..

Het eerste dat wakker wordt in de vraag ‘wie ben ik’, is de innerlijke moeder in onszelf; ons bewustzijn, dat zich gewaar is van wat het kind allemaal doet, voelt en denkt.

Mindfulness noemen we dat tegenwoordig. Bewustzijn (de moeder) oefent zich gewaar te zijn van haar inhoud; het kind. Zonder het kind te willen beteugelen, kan het kind in de veiligheid van het gewaarzijn van de moeder zich laten kennen, horen en voelen. Zo hervindt het kind bestaansrecht en kracht. De oefening, Mindfulness, is een vaderlijk principe. Het stimuleert de moeder, bewustzijn, om te blijven kijken, wat er ook in het kind is. In het kind wordt diens hele wereld gespiegeld. Door te kijken vanuit bewustzijn, voelt het zich veilig in die wereld en wordt de wereld verlost van het ingebeelde kwaad.

Maar, moeder en kind alleen, wat doen die? Ze nemen elkaars lijden over; de moeder voelt/lijdt mee met het kind en wanneer dit lijden te groot of te ondraaglijk is dan dissocieert ze ervan; ze onderdrukt de signalen van het kind; van het lichaam, het voelen, het denken. Ze reduceert ze tot een aantal ‘behapbare’ systemen en daarbinnen houdt ze zich ‘koest’. Of ze bevriest zelf; het kind heeft dan even geen moeder meer. Dus dissocieert het kind etc.

De maatschappij, ons sociale verkeer en de meeste relaties functioneren binnen die muren van ‘behap-baarheid’. Zekerheid; geen onverwachte zaken, geen diepe emoties die de orde zouden kunnen verstoren. Die belanden uiteindelijk in scheiding, armoede, de psychiatrische instelling of de gevangenis.

Psychotherapie en mindfulness zijn in het leven geroepen om die relatie weer te ‘openen’; Want, als de moeder, bewustzijn, wordt gewekt en haar ‘indrukken’, het kind, kan worden ‘gezien’, dan ontstaat er ‘ruimte’ en ‘tijd’ waarin het kind meer kan ‘zijn’ en dus de indrukken weer de kans krijgen ‘in het moederlijke’ bewustzijn te komen. Dit maakt dat het kind niet meer gevangen is, onderdrukt en vervormd zich gedraagt en de moeder niet meer zo bedrukt is, angstig om controleverlies etc. Beide kunnen dan weer meer ‘bestaan’. De magnetische kracht waarmee het kind de verdrongen ervaringen in het leven bleef roepen, raakt verzwakt; er straalt nu licht op. Licht van de moeder. Van haar bewustzijn.

Het is een belangrijke stap naar verlossing, naar durende vrede, innerlijk en in de wereld. Maar is dit afdoende?

Er komt een punt waarin de moeder beseft;’ ja mijn kind is zo, heeft zich zo ontwikkeld, het heeft angsten, gewoonten, dingen meegemaakt die zich steeds weer opnieuw schijnen ‘voor te doen’ etc. Hoe kan mijn kind werkelijk ‘gelukkig’ zijn? Hoe lang houd ik het als moeder vol mijn kind toch steeds weer te zien lijden, op zijn neus vallen, sterven etc?’

De neiging om steeds weer te dissociëren in de moeder blijft zich voordoen. Want het kind heeft grote magnetische kracht en tovert steeds opnieuw dezelfde soort situaties in het leven, dezelfde kracht aan succes, vrienden, relaties, financiën, gezondheid, tegenspoed, verlies etc., ook al heeft deze kracht zich enigszins uitgebreid…

Wat ontbrak?

Juist.

De vader.

Want een moeder die steeds de neiging heeft om te dissociëren, dat schiet natuurlijk ook niet op…

Als ervaringsdeskundige als alleenstaand moeder weet ik daar alles van…

Wat is de vader in onze drie-eenheid?

De moeder is ons bewustzijn, ons ‘keuzestation’.

Het kind is alles, maar dan ook echt ‘alles’ dat zich voordoet in ons leven, in onze ervaring, onze wereld. Mijn wereld dus.

En wat is de vader?

De vader is onze verbinding met het grote kosmische veld van alle mogelijkheden; met God.

Het is ons ‘hoger zelf’, oftewel de ‘Purushotamma’. Het domein van Goddelijke inspiratie en interventie.

Echter, zolang moeder en kind in een symbiotisch navelstaren verkeren, komt er nauwelijks iets van die Goddelijke, vader-inspiratie binnen in de ‘jas’.

Religie is natuurlijk een manier en poging om dit navelstaren te doorbreken.

De meeste vormen van religie zijn oftewel (aan)biddend, soms smekend, oftewel (ver)stillend, toelatend (meditatie). In ieder geval altijd vanuit de positie, vanuit het standpunt van de moeder. Zo ook in mindfulness.

Biddende maria

Immers; zij bidt, roept, vraagt, kijkt. Of zij maant het kind tot stil zijn, tot luisteren. De ideeën om deze vaderGod te beroeren, aan te trekken, hier te halen, toe te laten, zijn eindeloos. De ene vrijlatend, de ander dwingend en alles daar tussen in.

Wat de mysticus doet is nog een stap verder: deze verlaat het standpunt van de moeder, en dus het kind, het onderbewustzijn. De mysticus stapt regelrecht in het veld van de Vader.

Daar zegt het: ‘De Vader en ik zijn een. Ik ben Dat. Ik ben God’.

I am that

Zoals je misschien weet zijn velen die dit verkondigden vermoord. Vanuit het standpunt van het kind werd niet begrepen dat we niet alleen een moeder hebben, bewustzijn, maar dat we óók de vader zijn, Goddelijke inspiratie, scheppingskracht. Omdat de moeder-kind-relatie al eeuwenlang in een symbiotische verstrengeling verkeert, werd niet gezien dat deze vaderkracht onderdeel uitmaakt van ons menselijk potentieel. Het werd alleen erkend als iets dat afzonderlijk van ons was/is, en dat moest worden ‘verdiend’. Immers; waarom deed het zich niet van zelf voor, net zoals dat het geval is met de moeder? En, die moeder en dat kind die gevangen zitten in hun pijn, doen die niet iets fout waardoor die vader zich dus niet vanzelf aandient? Sterker, waardoor die vader zich distantieert?

Zoals in mijn leven letterlijk de vaders zich hebben gedistantieerd? Eerst mijn eigen vader, en toen de beide vaders van mijn twee kinderen?

Daarom werd de vader apart gezien, als een hogere staat, die moest worden ‘bereikt’ of ‘verdiend’.

Deze overtuiging zit diepgeworteld in ons allen.

In mijn leven is de noodzaak geboren om dit werkelijk te doorgronden.

We mediteren, bidden en affirmeren ons ongans. Sommigen roepen dat ze er ‘zijn’, waardoor we, wanneer we het niet goed begrijpen althans, blijven geloven in het moeten ‘bereiken’ van iets moeilijk, schijnbaar onbereikbaars.

Zo hebben we er kerken voor gebouwd, huizen, ruimten etc. En rituelen, gebeden, sexuele technieken, noem het maar.

Alles, om die vader maar aan ons te binden, voor onze erbarmelijke staat van zijn in te zetten, te motiveren, te beroeren, te verleiden. In de hoop en de verwachting dat dan de Zon gaat schijnen door het kind heen.

Hoe hard ik ook heb gebeden, aanbeden, devotie en schoonheid heb gegeven, de vader, de verlossing van mijn verleden, kwam maar niet.

De Kerstviering

Wat zegt Kerstmis eigenlijk? Het stelt het verlossende kind centraal. Het onderbewustzijn, het magazijn waar alle belevenissen/herinneringen liggen opgeslagen.

Divine Child

Het kind ‘tovert’ voortdurend deze herinneringen in de werkelijkheid. Op het plaatje zie je hoe het kind een handje heeft uitgestoken in het rijk van afscheiding en dood.

De moeder is ze bewust. En voelt zich er onthand in. Soms opent haar hart en koestert ze. Maar even zo vaak sluit haar hart en vertoont ze afkeer.

Het kind gaat rustig door met het herhalen van dat wat haar bedrukt of wat haar juist pleziert.

De moeder neemt een glaasje wijn om bij te komen. Iedere avond. Of zingt een lied, ter afleiding.

Wat er doorgaans aan spirituele wijsheid voorbijkomt in mijn wereld zijn termen als: Innerlijk kind, onderbewustzijn, vrouwelijke kant en rationele, mannelijke kant. Het Zelf, of gewaarzijn, het Hart of het innerlijk oog, de innerlijke Christus, of gewoon ‘Jezus Christus’ en zo nog een paar.

In menig Satsang leerde ik om besef te krijgen dat alles dat kan worden ‘gezien’, dus de wereld, handelingen, gedachten, gevoelens, aannamen, overtuigingen, geloof etc. dat dit allemaal veranderlijke verschijnselen zijn en dus ‘niet waar’, of in ieder geval niet ‘blijvend’, niet permanent, dus om je niet aan vast te klammen of je ermee te identificeren. Wie ik ben is niet dat wat komt en gaat, het is wat ziet. Wat is. Wat gewaar is. Eeuwig en oneindig.

Daaruit volgend is het nu, het enige, eeuwige moment dat je hebt, alles dat daar in is, is oncontroleerbaar, is wat het is, en doet wat het doet. Hoe meer je dat kunt laten zijn, hoe fijner je je voelt, hoe makkelijker alles in ‘flow’ kan bewegen en jou kan verzorgen in vrijheid en overvloed, schijnbaar georchestreerd door die mystieke, afwezige, maar bestaande vader.

(Waar is die man?)

Om dit ‘nieuwe’ paradigma vol te houden, dit beoefenen van non-identificatie of leegte, terwijl je oude patronen je blijven bombarderen met alles dat je nooit wilde ervaren, heb je dan een leraar nodig, een guru, een counselor. Iemand die je daar ‘uit’ haalt, of ‘in’ jezelf brengt of houdt.

De beoefening van het ‘neti neti’; ‘niet dit, niet dat (ben ik)’ vanuit het non-dualisme, omvat een voortdurende ontkenning van de neiging om je te identificeren met iets dat ‘komt en gaat’, een oud gevoel, een oude herinnering, gedachte, gewaarwording, indruk, associatie, gewoonte, handeling etc. Zo tracht je de symbiose tussen moeder, ik-bewustzijn, en kind te doorbreken, in de overleverende ervaring dat dan het grote Licht van de Vader door kan komen.

Ook spreken we dan van de drie-eenheid; de ziener, het geziene en het zien (de activiteit), zijn een; is één bewustzijn, is God. Dus, dat licht, het bewustzijn en haar inhoud, zijn niet drie, maar één wezen. Het Zelf. De inhoud (het kind) verliest haar dwangmatige vibraties en gaat stralen. Sat (zijn) Bewustzijn (Chit) en Ananda (Straling of gelukzaligheid). Het ontbrekende Vaderprincipe heelt het kind.

Vader, moeder, kind..

In de aardse manifestatie van dit drie-ledige principe komt dit naar voren in de ‘vader-moeder-kind’-constellatie.

Het kind is onze ziel, oftewel ons onderbewustzijn, vaak ook verward met het ‘vrouwelijke’ principe.

Maar het vrouwelijke principe is het bewustzijn, ons Ik. Het moederlijke Ik waakt over haar kind, haar belevingen, haar ervaringen. Dit wordt vaak het mannelijke principe genoemd. Maar daar ontbreekt iets; het derde principe, welke het werkelijke mannelijke principe is. En die moeten we eigenlijk nog ontdekken.

Want; Het is ons innerlijk kind, dat de opslag draagt van al onze ervaringen en belevenissen in ons reptielen-brein. Het gedeelte van de hersenen dat het oudst is en zich zolang het niet ‘doorbroken’ wordt met bewustzijn, zichzelf voortdurend ‘herhaalt’, van leven naar leven, steeds iets gemodifiëerd door verzameld ‘moederlijk’ zelfbewustzijn. Het is dit innerlijke kind dat opnieuw wil worden ‘geboren’ en waar het Kerstfeest over gaat.

De moeder; ons Ik-bewustzijn, doet haar ganse best om het kind te erkennen en het te beschermen en/of te bevrijden van angst en andere ongerieflijkheden.

Dat ze daarvoor buitensporig veel het fragmentarische denkdeel van de hersenen gebruikt, geeft aan hoe groot haar gevoel van onmacht in deze is. Want, het kind ervaart keer op keer de meest grootse, soms afschuwelijkste dingen. Het ergste van alles is dat de dingen zich steeds blijken te herhalen. Het kind lepelt voortdurend dezelfde soort ervaringen op voor de moeder om te beschermen, te bevrijden. Het is ook dit moederlijke principe dat een wereld schept van dingen, speeltjes voor haar kind, om zich mee te kunnen afleiden van alles dat het niet wil ervaren.

mother-and-child-3

Wanneer je naar die twee kijkt, dan zie je een soort van innerlijke dialoog bijv. als volgt: Beleven (innerlijk kind) ziet, ruikt of voelt een depressief persoon in de trein. Het voelt afkeer of angst. De moeder (bewustzijn) registreert dat en denkt het kind (beleven)te sussen door er een oordeel overheen te gooien; ‘jesses wat een nare energie! Kijk maar gewoon de andere kant op (kind), of denk aan iets leuks!’ Zegt ze in zichzelf. Of, als ze al wat geoefend is, zal ze misschien zeggen, denken of doen; ‘ik ben deze indruk niet; ik ben deze indruk gewaar; ze komt en gaat.’ En zo ontstaat er wat afstand, wat rust. Helaas verandert er verder niets; dit soort gewaarwordingen gaan eindeloos door.

Of ze is meer geoefend in religieuze zin en zegt dan tegen de man; ook al bent u schijnbaar mijn vijand nu; ik heb u lief, zoals Jezus mijn Heer u ook lief heeft. Dit zal mij verlossen van mijn (kind)angst jegens u en u zult zich fijn voelen in mijn nabijheid.

Als de man echter even nors en naar blijft stinken, is er hier en daar wat twijfel in deze strategie. Een twijfel die deze ‘ik-persoon’ in ieder geval iedere zondag naar de kerk drijft om het zichzelf nog eens goed ‘ingepeperd’ te krijgen, hopelijk duurzamer dan voorheen.

Want wat tekent deze moeder-kind relatie? Ze is symbiotisch. Wat het kind ervaart, dat ervaart de moeder en die gaat daar iets aan proberen te doen. Het arsenaal is groot; afleiden, onderdrukken, ontkennen, bevredigen, afkeuren, verleiden, er in berusten, er van dissociëren, of juist versmelten met wat het graag wél wil, bijvoorbeeld met het oproepen van het beeld van een liefhebbende Jezus. Een eerste glimp van het vaderlijke principe!

Deze symbiotische relatie zien we voortdurend overal om ons heen; in de maatschappij, het werkveld, onze relaties, onderwijs en opvoeding. Beleving en Ik zijn voortdurend aan zet om het zich ‘naar de zin’ te maken. De meeste relaties bestaan uit deze wederzijdse, gedeelde symbiotische relatie tussen het innerlijk kind en de moeder; het ik. En alles dat niet kan worden bevredigd kan op afkeur, scheiding, onderdrukking, ontkenning of zelfs zelfmoord rekenen. Want onze innerlijke dialoog bestaat slechts uit die van moeder en kind. En dat spiegelt zich in onze wereld.

Ik ben een ervaringsdeskundige; ik ben al 22 alleenstaand moeder, van twee kinderen. En uitgerekend ik schrijf nu een blog over het verborgen, vaderlijke principe. Als geen ander is deze in mijn leven afwezig. Wellicht met de functie om hem bewust te worden!

Het Vaderlijke principe

Wat is nu het ‘vaderlijke’ principe in ons?

Het kind is drager van onze belevingen, die door haar blauwdruk van vroegste kindertijd, voorouders en vorige levens, bepaalde belevenissen steeds magnetisch aantrekt.

Nog preciezer zou je kunnen zeggen dat het kind onze ‘onverlichte’ elementalen zijn, de bouwstenen van de elementen aarde, water, vuur en lucht. Dit zijn kleine bibliotheken waarin bepaalde ‘boeken’ staan.

De eerste boeken in de afdeling ‘aarde’ gaan over angst. De tweede afdeling ‘water’ gaat over begeerte. De derde afdeling ‘vuur’ gaat over woede en de vierde afdeling lucht omvat boeken die gaan over ‘afleidingen en ideeën’.

Samen vormen zijn ons ‘onderbewustzijn’. Ons innerlijk kind ervaart dit onderbewustzijn zonder afstand, zonder ik en dus zonder zich ervan bewust te zijn. Wanneer een boek te angstig is, of te pijnlijk of te verdrietig, dan slaat het kind het dicht. Het dissocieert ervan. Maar het boek wordt daardoor energetisch krachtiger en zal haar inhoud alsnog in de werkelijkheid naar zich toe halen. Ons ‘bewustzijn’ ziet de inhoud van die boeken in de wereld om zich heen voor haar neus verschijnen. Dus de inhoud van de boeken uit de onderbewuste bib van ons innerlijk kind, magnetiseert deze in de werkelijkheid.

Dat gaat allemaal via de wet van aantrekking en vibratie.

Nou ons ik-bewustzijn vecht zich een ongeluk, soms letterlijk, om zich als moeder over dit kind te ontfermen en te zorgen dat het zich geen builen valt.

Totdat zij zich afvraagt; in Godsnaam, houdt het ook een keer op? Is dit alles? Worden wij geboren, leven wij (vechtend om de juiste boeken te lezen en anderen dicht te laten) en sterven wij dan?

Het ik-bewustzijn, de moeder, richt haar hoofd naar de hemel. Het vaderlijke principe. Ze zegt; ‘lieve Heer (jaja), red mij en mijn kind; ik kan het blijkbaar niet alleen’. De goede man antwoordt helaas niet. Nou ja, voor sommigen wel, die er een levende fantasie op na houden.

Wat maakt dat hij, dit vaderprincipe niet wordt gehoord?

En, wat heeft hij dan eigenlijk te zeggen?

Als hij al iets te zeggen heeft, dan wordt het niet gehoord zolang het gewonde kind het nog voor het zeggen heeft. Zo lang het kind de toon bepaalt. Wat betekent, zolang de belevingswereld van het reptielenbrein, de emoties, de dienst uitmaken. Zolang dat het geval is, zal de moeder zich blijven richten op het beschermen van dit kind.

De fout die de meeste mensen maken en hebben gemaakt in de geschiedenis, is dit kind dan maar te gaan ‘negeren’ en de moeder, het ik bewustzijn, richten op de onbekende, afwezige, Vader. En die Vader in zijne ‘afwezigheid’ dan maar te gaan invullen met allemaal projecties, om een soort van schijnveiligheid te creëren. Zo gebeurt dat met veel religies. Men vind het doodnormaal het met een boek van eeuwen terug te moeten doen. Een schim van wie hij is; de Vader bijeengeraapt in hoofdstukken die de tijd hebben overleefd.

Of, diegene die doorzien dat ook dit ‘komt en gaat’, kijken daar aan voorbij en richten zich door middel van meditatie en inzicht op de ‘leegte’, op bewustzijn van het zelfbewustzijn. Ze beseffen dat dit bewustzijn het moederlijke zelfbewustzijn draagt en omvat en dat daarmee het kind uiteindelijk door langdurige blootstelling aan de neutraliteit van deze Vader, zal ‘verlichten’.

Het is een nogal ‘spartaanse’ methode… We horen het kind wel, we gaan er niets aan doen, de moeder is Zen geworden, en ze laat daarmee het eliminerende licht van de Vader (het zien zelf) direct schijnen op het kind, die van schrik alles loslaat waar het aan vastklampte.

Tenzij het té getraumatiseerd is, zoals het mijne…dan gaat het ondergronds. Het licht van de vuurtoren straalt dwingend over het innerlijk landschap; maar dat wat er werkelijk toe doet is weggelaten; het is bedolven onder de grond.

De guru zou in staat zijn zelfs dat in het licht te zetten, maar een zeer angstig kind, zoals het mijne, bereikt de guru niet. Eenvoudigweg omdat ik (de moeder) er niet kom of niet lang genoeg blijf.

Kortom; zijn er nog andere varianten van het Vaderlijke principe, die minder spartaans zijn voor het kind?

Ho’oponopono

Toen ontdekte ik de Hawaiiaanse genezingsmethode (alleen het woord al is fijn) ‘Ho’oponopono’. Dus: Ho-wop-po-no-po-no. Het betekent letterlijk: Creëer perfectie.

De methode omvat alles dat het vaderlijke principe is; het neemt verantwoordelijkheid, het heeft lief, het vergeeft en het bedankt!

Welke moeder wenst dat nu niet? Een man die verantwoordelijkheid neemt voor alles wat er in zijn gezin gebeurt; die liefheeft, ongeacht wat er is, die alles vergeeft wat het gezin uit evenwicht dreigde te halen en die dan ook nog, dan ook nog dank zegt voor het feit dat vrouw en kind bij hem zijn…..Wow.

De dankzegging en de vrede die dat geeft is precies de rede dat hij verantwoordelijkheid neemt, dat hij liefheeft en dat hij vergeeft. Zo, dan kan hij fijn genieten van zijn gezinnetje!

Wat heeft de moeder te doen? Te registreren wat haar kind beleeft, ervaart. En die registratie (dat bewustzijn) door het vaderlijke principe, door de man te laten helen. Niet door haar bemoeienis, maar door haar bereidwilligheid, haar draagkracht, haar fijnzinnige waarneming (die hij natuurlijk mist) en haar liefde voor beide; het kind en de vader. Want zij weet; zonder de vader is het kind verloren.

Wat betekent dit in de praktijk?

Terug naar de trein. Het kind ervaart de depressieve, stinkende, negatieve energie van een persoon in de trein; laat zeggen een man.

Deze emotie is bekend voor het kind; het deelt zijn palet met deze man. De man heeft de uitdrukking van die emotie in zijn wereld voor de neus van het kind gehaald.

De moeder, het ik-bewustzijn, registreert het. Soms verlangt zij naar vroegere tijden waarin zij dit soort dingen niet eens waarnam..Maar helaas, haar bewustzijn is nu zo ver ontwikkeld dat zij heel gevoelig is geworden en heel veel van haar innerlijk kind gewaarwordt. Zij moet er dus wat mee.

In plaats van in de symbiose te blijven hangen en haar kind te dissociëren of te onderdrukken of af te leiden richt ze zich tot het vaderlijke principe; haar man:

Nu komt Ho’oponopono: Om die afwezige vader een stem te geven is Ho’opononopono in het leven geroepen: het geeft stem aan de afwezige, maar wel ‘bestaande’ vader. Deze richt zich via het ik-bewustzijn van de moeder tot het kind en zegt: ‘hey, sorry dat je deze angst ervaart, vergeef me dat het zo in jouw wereld verschijnt, ik heb je lief en wil je niet bang doen zijn, dank je wel dat je het aan me liet zien zodat ik het kan verlossen voor je.’

Zo; dat is nog eens een vader.

In het oude paradigma zou de moeder (ik-bewustzijn) zich tot de vader richten en biddend, hopend, mediterend zeggen, ‘verlos ons van dit ongemak’. Of, vanuit schuld; ‘sorry Vader, vergeef me dat ik dit zo waarneem en er een oordeel over heb’. Vervolgens zou ze op haar kind letten en kijken of de Vader iets voor haar heeft gedaan. Helaas, niet veel..door blijven bidden dan maar. Leven na leven, na leven. Eenzaam en koud.

Dit is het ontbrekende vaderprincipe dat wakker kan worden gemaakt. Zo kan het kerstkind waarlijk nieuw geboren worden. De Vader een stem geven, dat is wat de moeder kan doen voor haar kind. Zo kan het genezen en raken zij drieën bevrijd van het verleden. Het nieuwe kind wordt dan geboren; een kind van stralend licht, waar mams (bewustijn) en paps (hoger zelf) van kunnen genieten in de hemel en op de aarde….Dit kind ontvangt direct de goddelijke Inspiratie. De moeder vertaalt het en zorgt dat het wordt omgezet in handelen. En ziedaar, het Koninkrijk Gods rolt zich uit op aarde.

mother-child abundance

En dit is een voortdurend zingen; Het bedrukte kind, en dat kan door van alles zijn, wordt bewust aan de moeder; die activeert de vader door Ho’oponopono of door het Onze Vader, en het kind wordt ontvankelijk voor Goddelijke inspiratie, de moeder handelt en de vader zegent haar handelen en hoepla; voorspoed, genezing en succes. Het is één grote doorstroom, waar het er niet meer om gaat of dit inspiratie is of oude data? Net als in zingen houd ik me daar niet mee bezig; want dan zingt het niet meer. Het enige wat ik doe is het vader-principe, de zuiverende toon, te activeren. ‘Hi, sorry, vergeef me, ik heb je lief, dank je.’ En zo raakt bewustzijn vertrouwd en getrouwd met haar man; het bovenbewustzijn of hoger Zelf. Daarom zei Jezus; de verpersoonlijking van het vader-principe; ‘niemand komt tot de Vader dan door mij; mijn liefde.’

Uomo met eerste dochter

De Holistische Zangmethode en de Drie-eenheid

In de via mij ontwikkelde Holistische Zangmethode wordt de drie-eenheid bewust gebruikt.

Ik heb er veel over geschreven; het komt hier op neer:

Mijn stem is het voertuig van alles dat ik ben; mijn onderbewustzijn, mijn bewustzijn en mijn bovenbewustzijn of hoger zelf.

Mijn lichamelijke hoedanigheid, mijn emotionele hoedanigheid en mijn mentale afstemming vormen het drieledige palet waarmee wordt gezongen.

Mijn lichamelijke hoedanigheid wordt door adem aangeraakt, mijn emotionele hoedanigheid met klankgebaren en mijn mentale hoedanigheid met toonintenties, oftewel, intonaties.

Deze drie vormen spiegelingen van hogere (ijlere) princiepen van drie-eenheid; adem, klank en toon staan voor kind, moeder en vader.

Wanneer we kijken naar de symbiose tussen moeder en kind, dan betekent het zingend dat de moeder het kind dwingt, door projecties, welke klanken (en dus ook tonen) zij gezongen wil hebben. Omdat het kind grillig is, gaat moeder op zangles en leert daar een techniek (vals vader-principe) om haar projecties op het kind, (adem-lichaam-stem) zo goed mogelijk te richten en af te dwingen. Sjhoe…

Die ‘techniek’ of ‘egostrategie’ is een valse vader. Het zorgt namelijk helemaal niet voor het kind! Het dwingt het kind tot allerlei resultaten die wellicht aanzien en geld opleveren, maar geen geluk en geen vrede! Omdat de meeste ‘oortjes’ dit niet van elkaar kunnen onderscheiden en ook zo symbiotisch leven, levert het ook vaak een groot succes op!

Techniek en ego zijn dus valse tools die de alleenstaande moeder; het ik-bewustzijn, collectief aanwendt om haar doelen te bereiken. Dit ten koste van de holistische eenheid, de verbinding met het al, ten koste van overdominantie van een deel van de hersenen, organen, vruchten van moeder aarde, enz. Enz. Het levert een zang op die een microfoon en een dure muziekinstallatie nodig heeft om werkelijk wat te zijn…en veel afleidende dansjes, sexy kleding en belichting om het gebrek aan transparantie, rijkheid, diepgang en heelheid te verbloemen.

Wat gebeurt er nu zingend als je het ware vader-principe activeert?

De moeder; het ik-bewustzijn dient zowel de vader als het kind: het zorgt dat het kind lekker ademt en zich fijn voelt, ieder moment; het kind is haar feedback-mechanisme. De inspiratie echter haalt ze niet uit zichzelf vandaan en projecteert ze dan op haar kind, neen, deze haalt ze uit het vader-principe en dat is…….

De zuivere toon. De ware inspiratie. Daarin leeft het ‘Ik heb je lief, in alle kleuren van je zijn’…

Tonen in het universum

Hoe kan de zuivere toon het kind bereiken? Want het kind, lichaam, adem en stem, zullen moeten gaan dansen, gaan vibreren in die liefhebbende toon.

De moeder moet stoppen vertaalmechanismen te hanteren voor de door haar zelf ingebeelde toon. Ze moet uit liefde voor de zuivere toon die toon direct aanbieden aan het kind; het lichaam, de adem, de stem. Kortom, ze moet zich losmaken uit de symbiose met de belevingen van haar kind en die nog niet tastbare, maar wel aanwezige zuivere toon omarmen, liefhebben en sexueel innerveren. Tot haar stomme verbazing opent het kind zich (lichaam, adem en stem) en begint het kind te dansen (klankgebaren) in die zuivere, vaderlijke, liefhebbende tonen. Ze staat erbij en kijkt ernaar. Moeder verzorgt de interactie tussen vader en kind, waar het soms mis gaat stuurt ze tijdelijk bij om de afstemming weer mogelijk te maken op de liefhebbende toon. Het vaderlijke principe…

Zo leert ze haar kind ontvankelijk te worden door het gewillig te maken voor de zuivere toon. Dit doet ze door het helende, liefhebbende gebaren aan te bieden; namelijk klankgebaren. Dit zijn de taalklanken, waardoor de tonen kunnen klinken.

Het kind ademt het verlangen naar de vader, de zuivere toon in, de moeder geeft het kind aan de toon, de vader, toegewijde, helende klankgebaren en ziedaar; de stem ontvouwt zich als een bloeiende roos die geur geeft in zuivere, doorvoelde, bezielende tonen.

De moeder verzorgt door kiemklanken, oftewel bijamantra’s, de zeven lagen in de stem, zodat zij zich gaan openen en gaan resoneren in de verlangde, zuiverende, helende en harmoniserende toon.

Hiertoe heb ik deze Holistische Zangmethode ontwikkeld en is de vorm ‘Zangmeditatie’ in het leven geroepen. Omdat deze luisterende, toegewijde manier van zingen en meditatieve afstemming vraagt op de werkelijke, ware toon. Niet een vervormde toon die is gereduceerd tot een materiëel, boventoonarm aftreksel van de werkelijke vaderkracht die bevrijdt.

In de Ho’oponopono maken we gebruik van ademtechniek; op 7 tellen in, vast, uit en stil, geven we de vaderlijke liefde en vergeving aan het kind.

Doch, zingend deze liefde direct uit te storten in de vorm van zuivere tonen en liefdevolle woorden en klanken is natuurlijk ook Ho’oponopono. Het Onze Vader gebed is een uitgebreidere variant op de Ho’oponopono. Waar het ‘ik houd van je, vergeef me, dank je’ voortdurend aan het kind kan worden aangeboden, is het zingen van bijvoorbeeld het Onze Vader in de oorspronkelijke taal van Jezus, het Syrisch Aramees, een diepe liefdesbetuiging, wanneer het aan het kind wordt gericht; op het verwonde hart. Dan straalt de liefde van de Vader en daarmee de lichtverbinding met God zelf door tot in het verwonde kind. De moeder (bewustzijn) ontspant en voelt zich veilig en verliefd.

Holy Family (Painting II)

Omdat we niet de hele dag kunnen zingen, nemen we het vaderprincipe met ons mee de dag door met Ho’oponopono ; ’Sorry, vergeef me, ik heb je lief, dank je’, en verlossen we aldoende de gehele wereld, inclusief dingen en apparaten (!), kamers, voertuigen, landen, ruimten, natuur etc, uit hun gevangenis van negatieve energie. Door onszelf, ons innerlijk kind waarin al deze dingen worden ervaren, lief te hebben, er verantwoordelijkheid voor te nemen, vergeving te vragen van het kind en het te danken daarvoor; zo bevrijden we de wereld…en wordt het Goddelijk kind waarlijk geboren.

Zalig Kerstfeest.

Patricia

http://www.patriciavanoosten.nl

Leave a comment